Dwangmedicatie

Dwangmedicatie

KC21-006 20 maart 2021

Uitspraak onafhankelijke klachtencommissie Wvggz Gelderland Midden en Zuid

 

Inzake : [klager]
Klachtnummer : KC21-006
Instelling : Pro Persona
Datum ontvangst klacht : 19 maart 2021
Schorsingsverzoek : gehonoreerd
Hoorzitting : 29 maart 2021 (digitale conferentie Starleaf)
Datum beschikking : 31 maart 2021

 

 

 

Uitgenodigd voor hoorzitting en digitaal aanwezig

[Klaagster] (klaagster)

[PVP] (pvp)

 

[Verweerder] (verweerder/regiebehandelaar)

[Verweerster] (klinisch psycholoog/medebehandelaar)

[AIOS] (AIOS/behandelaar Fact)

 

[Voorzitter] (voorzitter klachtencommissie)

[Psychiater] (psychiater)  `

[Lid] (jurist)

 

[Ambtelijk secretaris] (ambtelijk secretaris Wvggz klachtencommissie)

 

Juridische status

Zorgmachtiging

 

Klacht

Dwangmedicatie

 

Procesverloop

De klachtencommissie heeft op 19 maart 2021 een klaagschrift ontvangen met schorsingsverzoek betreffende dwangmedicatie. Op 20 maart zijn klager, pvp en verweerder geïnformeerd over het besluit schorsingsverzoek en uitgenodigd voor de hoorzitting. De klachtencommissie heeft op 25 maart 2021 het verweerschrift ontvangen inclusief bijlagen. De rapportages verpleegkundigen en decursus zijn op 29 maart nagezonden. Op 29 maart heeft de commissie een toelichting op de klacht van de pvp ontvangen. Alle stukken zijn de dag van ontvangst doorgezonden aan belanghebbenden.   

De hoorzitting heeft op 30 maart 2021 plaatsgevonden middels videoconferentie. Bij die gelegenheid hebben alle partijen hun standpunt kunnen toelichten. Op 31 maart zijn belanghebbenden schriftelijk geïnformeerd over het besluit van de commissie. Partijen is aan het einde van de hoorzitting medegedeeld dat zij uiterlijk op 1 april 2021 de volledige uitspraak van de klachtencommissie tegemoet kunnen zien.

 

De klachtencommissie heeft inzage gehad in de volgende stukken:

-           Klaagschrift;

-           Toelichting klacht;

-           Verweerschrift;

-           Zorgplan d.d. 22-12-2020;

-           Medische verklaring 23-12-2020;

-           Zorgkaart d.d. 4-1-2021;

-           Bevindingen GD d.d. 7-1-2021;

-           Beschikking rechtbank d.d. 1-2-2021;

-           Informatiebrief verplichte zorg d.d. 1-2-2021;

-           Behandelplan d.d. 16-3-2021;

-           Beslissing verlenen verplichte zorg d.d. 17-3-2021;

-           Informatiebrief verplichte zorg d.d. 18-3-2021;

-           Decursus periode 8-1-2021 t/m 25-3-2021;

-           Rapportage verpleegkundige periode 8-2-2021 t/m 27-3-2021.

 

Termijn

Het klaagschrift bevat een klacht als omschreven in artikel 10:3 Wvggz en heeft betrekking op een beslissing waarvan het gevolg actueel is. Om die reden ziet de klachtencommissie zich gehouden binnen twee weken na ontvangst van het klachtenformulier een schriftelijke en gemotiveerde beslissing te nemen. Deze termijn loopt af op 1 april 2021.

 

Feiten

Klaagster is een 47-jarige vrouw met psychotische klachten, slaapproblemen en cannabis afhankelijkheid. Er is sprake paranoïde wanen en desorganisatie. Als gevolg hiervan is klaagster  dakloos geworden, haar baan kwijtgeraakt en is er sprake van schuldenproblematiek. Klaagster raakt snel in conflict met mensen in haar omgeving. Klaagster is bekend als zorgwekkende zorgmijder.

Op 7 januari 2021 is klaagster gedwongen opgenomen.

 

Op 1 februari 2021 is een zorgmachtiging afgegeven door de rechtbank Gelderland voor de duur van 12 maanden. De in de zorgmachtiging opgenomen verplichte zorg, waaronder toediening van medicatie, zijn momenteel actueel.

 

Standpunten van partijen

De voorzitter van de klachtencommissie opent de vergadering en merkt op er in de klachtmail van klaagster niet gesproken wordt over de inhoud van de klacht. Vanuit de correspondentie met PVP is duidelijk geworden dat het om dwangmedicatie gaat.

Klaagster licht toe dat ze geen medicatie wil omdat ze dit niet nodig heeft. Ze vertoont normaal gedrag hetgeen beaamd wordt door verweerder en andere behandelaren aldus klaagster. Er is geen bewijs voor het feit dat ik een psychose zou hebben of hebben gehad. Klaagster is van mening dat ze zich gedurende haar verblijf in de kliniek normaal heeft gedragen. Ze is sociaal bezig, heeft contact met (ex) patiënten en kookt veel. Klaagster wil geen chemische middelen in haar lichaam. Ze houdt erg van natuurlijke dingen en daar hoort deze medicatie niet bij.

Pvp vult aan dat klaagster geen nadeel ervaart van haar gedrag. Ze mag onder begeleiding boodschappen doen hetgeen ook laat zien dat het goed gaat met klaagster. Tegenover de opmerking in het verweerschrift dat klaagster geen ziekte-inzicht heeft plaatst pvp de eerdere opmerking van klaagster dat ze nog niet rijp is om naar huis te gaan. Is antipsychotica wel nodig als klaagster geen ernstig nadeel vormt voor zichzelf? In het verweer wordt ook aangegeven dat klaagster brandwonden heeft opgelopen bij het koken. Als je zoveel kookt is een wondje toch niet zo gek, aldus pvp.  

Klaagster vult aan dat de brandwond kwam door een windvlaag toen ze buiten aan het koken was.  

Pvp vraagt zich af welke dosering Haldol gegeven zou worden en voor hoe lang en of het toedienen van vocht en voeding ook onderdeel wordt van de verplichte zorg.

 

Verweerder benoemt dat klaagster met een psychotisch toestandsbeeld is opgenomen. Tevens was er sprake van middelenmisbruik. Recent heeft klaagster ook weer Cannabis gebruikt. Er is verbetering van het toestandsbeeld tijdens haar opname. De klinische setting doet klaagster goed. Ze is nu stabiel maar zodra klaagster onder spanning komt of wanneer ze haar zin niet krijgt constateren behandelaren dat klaagster achterdochtig en gedesoriënteerd wordt. Dit richt zich op de woonsetting, [naam instelling] en haar ouders o.a..  Er is dan veel onsamenhangendheid in haar verhaal. De zorg van behandelaren is dat klaagster weer in het gebruikerscircuit terecht komt en terugvalt in oude patronen. Dan is er sprake van maatschappelijke teloorgang, ernstig nadeel en zelfverwaarlozing als gevolg van een psychose. Verweerders willen klaagster instellen op medicatie maar zijn er niet zeker van of de medicatie haar goed zal helpen. De dwangmedicatie wordt op proefbasis toegediend om klaagster stabiel te krijgen en haar te resocialiseren. Daarom is ervoor gekozen om tweemaal te injecteren met Haldol dat kortdurend werkt om te kijken of dit effect sorteert. Als ze geen last krijgt van bijwerkingen willen verweerders overgaan op een lage dosering van 2,5 mg. Als klaagster hiervan geen last ervaart dan kan dat ook in depotvorm toegediend worden. Uiteindelijk zou in overleg met klaagster dan overgegaan kunnen worden naar Paliperidon dat eenmaal per kwartaal toegediend kan worden. Zo hoopt verweerder dat klaagster weer stabiel aan het maatschappelijk leven kan deelnemen. Er is aan klaagster ook orale medicatie aangeboden voor een maand. Dit heeft ze steeds geweigerd.

De verweerster van de ambulante behandeling onderschrijft de noodzaak van de verplichte medicatie. Fact was betrokken bij de behandeling nadat er een zorgmachtiging vanuit de gemeente was aangevraagd. Behandelaren hebben toen een aantal maanden geprobeerd klaagster te leren kennen, diagnostiek te doen en een behandelrelatie met haar aan te gaan. Dit bleek een heel moeizaam proces. Er is toen besloten opnieuw een zorgmachtiging aan te vragen omdat de psychotische klachten geen standaard klachten zijn maar het bij klaagster vooral zit in de desorganisatie, het  chaotisch zaken oppakken en in de achterdocht die voor een langere periode aanhield. Die achterdocht is nu ook nog waarneembaar naar verpleegkundigen, de advocaat en behandelaren aldus verweerster. Dit komt voornamelijk op de voorgrond als de spanning bij klaagster oploopt. In een gestructureerde omgeving als de kliniek gaat het redelijk maar bij nieuwe spannende situaties, zoals recent een rechtbankzitting dan komt de desorganisatie, chaos en ook de achterdocht weer op de voorgrond. De kookactiviteiten van klaagster gaan inderdaad goed maar ze loopt met name nog vast op financiële zaken zoals een uitkering aanvragen, een DigiD aanvragen, huisvesting organiseren. Ook met ondersteuning van maatschappelijk werk lukt dit haar niet.  

 

Op een vraag van de commissie antwoordt verweerder dat er sprake is van een knik in het levensverhaal van klaagster hetgeen duidt op schizofrenie. Klaagster heeft op hoog niveau gefunctioneerd in werk. Dat is later niet meer mogelijk gebleken.  

Er zijn geen gegevens bekend over effecten van antipsychotische medicatie omdat klaagster pas een jaar geleden in zorg is gekomen. Klaagster is daarvoor wel getest bij [naam instelling] maar niet opgenomen geweest. Ook heeft daar geen behandeling plaatsgevonden. Het is niet mogelijk geweest informatie bij Altrecht op te vragen. Klaagster vult aan dat zij via een bedrijfsarts, naar aanleiding van een burn-out, bij [naam instelling] terecht is gekomen. Ook geeft zij aan dat ze financieel alles op de rit heeft. Ze heeft zelf geregeld dat ze een onterecht geïncasseerd bedrag bij het UWV heeft teruggekregen. Ook de ID-kaart is bijna geregeld. Op 16 april a.s. heeft zij een gesprek over woonruimte in [plaats]. Klaagster ervaart geen problemen. Ze is niet psychotisch. Ze vroeg hulp bij [naam instelling] om zich in te schrijven bij de KVK en een uur later was ze opgenomen. Klaagster benadrukt nogmaals dat ze bewijzen wil over de zogenaamde psychose. ‘Ik heb het gevoel dat ik vast zit. Ik ben niet achterdochtig maar zit klem’ aldus klaagster.

 

 

Ook de tweede verweerder ondersteunt de dwang. Hij legt uit dat opname nodig was. Nu klaagster geen middelen meer gebuikt is er verbetering in haar toestandsbeeld zichtbaar. Daarom zijn behandelaren lang meegegaan met de wens van klaagster om geen medicatie toe te dienen. Om te voorkomen dat de situatie van klaagster na ontslag weer verslechterd is medicatie nodig. Ethisch gezien moeten we daarom deze inzet doen. Dit is nodig om te zien of we iets kunnen bereiken voor klaagster ook al ziet zij dit zelf momenteel niet zo.

 

 

BEVINDINGEN VAN DE COMMISSIE

 

Ontvankelijkheid klacht en bevoegdheid commissie

Op grond van artikel 10.3 van de Wvggz kan een klacht worden ingediend bij de klachtencommissie over de nakoming van een verplichting of een beslissing op grond van de in dat artikel opgenomen bepalingen. Aangezien de klacht is gericht tegen de uitvoering van de verplichte zorg als bedoeld in artikel 8.9 Wvggz is de klacht ontvankelijk.

 

Gronden en overwegingen

Gelet op de ingebrachte stukken, de inhoud van de dossierstukken en het verhandelde ter zitting komt de klachtcommissie tot de volgende overwegingen.

Artikel 8:9 Wvggz bepaalt dat de zorgverantwoordelijke ter uitvoering van de (voortgezette) crisismaatregel en ter uitvoering van de zorgmachtiging een beslissing tot het verlenen van verplichte zorg niet neemt, dan nadat hij:

  1. zich op de hoogte heeft gesteld van de actuele gezondheidstoestand van betrokkene,
  2. met betrokkene over de voorgenomen beslissing overleg heeft gevoerd, en
  3. voor zover hij geen psychiater is, hierover overeenstemming heeft bereikt met de geneesheer-directeur.

 

Allereerst en meer in het algemeen overweegt de commissie dat verplichte zorg bij psychiatrische patiënten een ernstige inbreuk is op hun persoonlijke levenssfeer en/of lichamelijke integriteit. Deze inbreuk dient dan ook met de nodige waarborgen omkleed te zijn. Daarom worden er zowel op juridisch als op medisch gebied eisen gesteld aan het mogen toepassen van verplichte zorg. Op juridisch gebied moet verplichte zorg voldoen aan de gronden van de Wvggz en aan vormvoorschriften als vastlegging van het zorgplan en het uitreiken van een voldoende gemotiveerde schriftelijke kennisgeving van de verplichte zorg.

 

Wat betreft deze formele aspecten van de verplichte zorg stelt de commissie vast dat deze voldoen aan de wettelijke vereisten die hiervoor zijn gesteld. De verplichte medicatie per 22 maart 2021 is door verweerder besproken met klaagster op 3 maart 2021 en op 17 maart 2021. De besprekingen en uitreiking van de beslissing en de uitreiking van de bevestigende brief van de geneesheer directeur op 18 maart 2021, voldoen. De verplichte zorg, bestaande uit de toediening van een verplichte medicatie (Haldol), op 22 maart 2021 ziet op deze beslissing verlenen verplichte zorg.

 

Ten aanzien van de klacht tegen de voorgenomen toediening van een injectie met medicatie Haldol op 22 maart 2021 constateert de commissie het volgende.

Op 19 maart 2021 heeft klaagster via haar patiëntvertrouwenspersoon (pvp) een klacht ingediend met daarbij een schorsingsverzoek. Dat schorsingsverzoek is toegekend tot aan de hoorzitting op 30 maart 2021.

 

Wat betreft de waarborgen die voortvloeien uit de Wvggz, onverlet of de zorg binnen of buiten een accommodatie wordt verleend, moet aan de volgende eisen worden voldaan.

Verplichte zorg is een ultimum remedium. Als verplichte zorg noodzakelijk is, moet gekozen worden voor de minst ingrijpende vorm en zo kort mogelijk. Verplichte zorg moet voldoen aan de uitgangspunten van subsidiariteit, proportionaliteit, doelmatigheid en zorgvuldigheid.

 

Naar aanleiding van de Covid-pandemie is de hoorzitting via video stream georganiseerd.

 

De commissie constateert dat op basis van de ingediende stukken en de hoorzitting de proportionaliteit, subsidiariteit en doelmatigheid van de verplichte medicatie inhoudelijk is getoetst en beoordeeld.

 

Proportionaliteit is aanwezig doordat dit in verhouding is met de problematiek van klager. Zonder medicatie is de kans op herhaling van maatschappelijk teloorgang te groot. Het ernstig nadeel wordt weggenomen door deze medicatie. Subsidiariteit is aanwezig doordat verweerder eerst in gesprek is geweest met klager zonder medicatie. Gedurende een maand is getracht klaagster te motiveren voor het op vrijwillige basis innemen van antipsychotica. Dat had niet het gewenste effect.

 

Klaagster heeft voor haar opname gewoond bij [naam instelling]. Daar heeft zij ambulante begeleiding ontvangen van het Fact team. Deze begeleiding had niet het gewenste resultaat. Klaagster bleef chaotisch, gedesorganiseerd en vol achterdocht waardoor de maatschappelijke teloorgang met betrekking tot financiën en woonruimte bleef bestaan. Na de afgifte van de zorgmachtiging op verzoek van de gemeente is opname geïndiceerd. Verweerder heeft een beleid voorgesteld waarbij een zorgvuldige opbouw te zien is. Eerst 2 x een lagere dosering 2,5 mg Haldol en dan eventuele bijwerkingen afwachten, daarna eventueel een Haldol depot, met mogelijk op termijn alsnog behandeling middels Paliperidon in een frequentie van 4 keer per jaar. Hierdoor is de verwachting dat de desorganisatie, achterdocht, psychotische uitspraken, verwardheid en agitatie fors zal verminderen. Uit de stukken blijkt dat verweerder een second opinion heeft aangevraagd bij de Geneesheer-Directeur, hetgeen niet noodzakelijk is maar wel extra zorgvuldig.

 

Klaagster wil geen verplichte medicatie omdat zij liever natuurlijke middelen gebruikt, zoals marihuana. Dat gebruikt ze nu niet, alhoewel ze positief getest was. De verklaring hiervoor is volgens klaagster dat zij door rookwalmen van andere marihuanarokers was gelopen. Klaagster herkent de diagnose niet, zij vindt dat ze prima in staat is om buiten de kliniek, zonder medicatie, te functioneren. Recent is er woonruimte gevonden, met begeleiding. Het is de commissie opgevallen dat in haar klachtbrief (email aan pvp) geen klacht geformuleerd is over de verplichte medicatie. De pvp heeft haar mail met schorsingsverzoek aan de klachtencommissie doen toekomen.

De commissie is van mening dat de verplichte zorg, gezien het toestandsbeeld, passend is.  

 

Het schorsingsverzoek wordt afgewezen, dit is direct na de hoorzitting, na beraadslaging van de commissie aan klager, pvp en verweerder medegedeeld.

 

Uitspraak

De klachtencommissie verklaart de klacht ongegrond.

 

Beroep

Klager, vertegenwoordiger of de zorgaanbieder kan door middel van een schriftelijk en gemotiveerd verzoekschrift bij de Rechtbank Gelderland beroep instellen tegen onderhavige uitspraak van de klachtencommissie. De termijn voor het indienen van een verzoekschrift bedraagt zes weken na de dag waarop de beslissing van de klachtencommissie aan de betrokkene is meegedeeld.

 

Aldus besloten te [plaats], 31 maart 2021

namens de Wvggz klachtencommissie,

i/o

 

[Voorzitter]

Voorzitter Wvggz Klachtencommissie

Aantal bladzijden: 6